Na Lang Minh Mang reden we naar de Thien Mu pagode ofwel de Pagoda of the Celestial Lady. De naam van de pagode is gebaseerd op een legende waarin een oude vrouw met wit haar, in een rood gewaad, voorspelde dat een koning op deze plaats een pagode zou bouwen. Toen vorst Nguyen Hoang dit hoorde gaf hij in 1601 hij opdracht tot de bouw van een tempel. De pagode was destijds nog heel eenvoudig, latere vorsten hebben deze uitgebreid en verfraaid.
Bovenop de heuvel domineert de Thap Phuoc Duyen de omgeving. De Toren van de Geluksbron dateert uit 1844 en is met zijn 21m een van de hoogste pagodes van Vietnam en het symbool van Hué. De toren is achtkantig en telt 7 verdiepingen. Op iedere verdieping staat een beeld van Boeddha.
Ter linker- en rechterzijde van de toren staan twee kleine paviljoens.
In de ene hangt een prachtige 2 ton wegende bronzen klok uit 1710.
Het andere, met de marmeren schildpad met stèle, hebben we op de een of andere manier gemist.
In de toegangspoort en belendende gebouwen staan 12 enorme houten beelden van tempelwachters, die ieder op zich staan voor verschillende gradaties van het Goed en Kwaad. Op onderstaande foto's is links de kwade geest, rechts de goede.
Gelukkig zijn er ook vriendelijker gezichten te ontdekken (op het balkon boven de middelste poort)
Het tempelcomplex met de mooi onderhouden tuinen ligt in een rustgevende natuurlijke omgeving van bossen van o.a. pijnbomen. Terugkijkend naar de ingang bevinden zich links vooral de moestuinen, waar tijdens ons bezoek verschillende monniken aan het werk waren. Aan de rechterkant bevonden zich verschillende gebouwen voor wonen en werken. Het tempelcomplex is nog volop in gebruik.
In het midden tegenover de ingangspoort staat de belangrijkste tempel Dien Dai Hung. Het voorportaal geeft via houten deuren toegang tot de hoofdhal. Daar bevinden zich de altaren, drie beelden van Boeddha, (symbool voor verleden, heden en toekomst) en verschillende relikwieën zoals een bronzen gong.
Sinds het aantreden van de door de Amerikanen gesteunde president Ngo Dinh Diem, die de boeddhisten stevig discrimineerde ten opzichte van de katholieken, kwam er in het overwegend boeddhistische zuiden van Vietnam steeds meer weerstand tegen Dinh Diem. In 1963 reed de 73-jarige monnik Thich Quang Duc naar een druk kruispunt in Saigon, waar hij zichzelf uit protest tegen de regering in de brand stak. Hij was de eerste, maar zou niet de laatste zijn. Want onder internationale druk beloofde Dinh Diem weliswaar verbeteringen, maar voerde deze nooit uit. Ook de Thien Mu pagode was een broeinest van verzet tegen het regime en wellicht is het daardoor dat de Austin, waarin Thick Quang Duc reed, nu hier in een van bijgebouwen te vinden is. Hij zag er trouwens heel wat mooier uit dan op oudere foto's die ik zojuist op het internet tegenkwam. Niet meer de authentieke roestbak, maar fris en vrolijk in de lak!!
Orchideeën, bonsai, rozen en andere tuinelementen: overal zie je de zorg en aandacht terug die eraan wordt besteed.
Ook aan de achterzijde vormen strak geschoren gazons de middenlijn naar het achterste deel van de tuin, waar omringd door pijnbomen een kleine pagode staat ter ere van de in 1993 gestorven Thich Don Hau. Deze monnik heeft veel betekend voor de pagode, omdat hij een 30-jarig restauratieprogramma heeft gerealiseerd om de schade van WOII ongedaan te maken.
We genoten even van het uitzicht over de Parfum Rivier (Welriekende Rivier, Song Huong/Huong Giang) en de bergen. Het weer was nog steeds een beetje miezerig, jammer.
Een van de drakenboten lag voor ons klaar om ons naar de Citadel te varen. Het was een rustig tochtje, maar het bood wat ons betreft verder niets extra's. De schippersvrouw probeerde vooral ons allerlei snuisterijen te verkopen. We hebben een tiental boekenleggers en nog een kleinigheidje meegenomen. Er lagen veel boten stil aan de wal; als ze het niet drukker hebben, kunnen ze hier toch nauwelijks of niet van leven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten