Het was tijd om de Mai Chau vallei te verlaten, maar niet dan nadat we nog even uitgestapt zijn bij een plaatselijke markt. Altijd interessant om te zien welke plaatselijke producten aangeboden worden, omdat dat per streek kan verschillen. De bamboeverpakking die ik daags tevoren zo decoratief had gevonden voor de eieren, zagen we nu toegepast op levende have. Een luchtige, maar wel een krappe behuizing voor het pluimvee. Kikkertjes, slakken, aal en allerlei insectenlarven verraden de aanwezigheid van het vele water.
Dat geen enkel dier vrijblijvend kan rondlopen, hadden we inmiddels al lang in de gaten. De kip, de geit, de koe op het erf, de eend die zijn kop boven het rijstveld uitsteekt, ze zijn allemaal hun leven niet zeker, maar ook een aaibaar dier als de hond hebben we hier dus op de snijtafel aangetroffen. Of dit lot alleen aan wilde honden of ook aan de - veelvuldig gehouden - huishonden beschoren is, weet ik niet. P. was even niet in de buurt om het te vragen.
De rit vanuit Mai Chau leidde door een heel breed dal, waar o.a. veel suikerriet werd verbouwd. De oogst van dat moment werd op een bepaald punt van onze route in een lange rij langs de weg aan de man gebracht. Althans dat was de bedoeling. Als de klanten op zich liet wachten, kon de lading in ieder geval nog schaduw bieden.
Tegen half twaalf bereikten we het Cuc Phuong National Park. Na de entree steeg een smal landweggetje bochtig tegen de berg omhoog totdat we bij een grote parkeerplaats en restaurant kwamen. P. nam ons mee over een smal paadje het woud in en via een breed verhard pad liepen we weer terug. Het was een slenterwandelingetje van ruim een half uur, net genoeg om aan het woud te ruiken. Cuc Phuong is het eerste nationale park van Vietnam en er zijn goede, deels zelfs verharde paden en er zijn zeker betere en spannender hikes in dit prachtige oerwoud te maken voor wie voldoende tijd en conditie heeft.
Onder het dichte bladerdak van het oerwoud vind je geen bloemtapijten op de bosbodem. De bomen en struiken zelf daarentegen bloeien in alle tinten en vormen, van bijna onooglijk fijn tot spectaculair oranje, zoals de bomen hieronder. Dat betekent wel dat alle - eveneens spectaculaire - vlinders die ik heb gezien ook op een hoogte rond hun voedselbronnen rondfladderden, wat het maken van foto's onmogelijk maakte. Een exemplaar kwam gelukkig voor me op de grond poseren, mijn troostvlinder, een schoonheid!
Na een lunch in het restaurant (niet zo geweldig) konden we nog van het woud genieten tijdens onze klim naar een grot die in de prehistorie bewoond is geweest. We doken nog even onder in een wereld van dicht gebladerte, luchtwortels en leisteen.
Toen deden we een stapje van 7500 jaar terug in de tijd.
Het was een diepe grot, die blijkbaar ook nog uit verschillende verdiepingen bestond. In de prehistorie hebben hier mensen gewoond en het is een van de oudste vindplaatsen van menselijk leven in Vietnam. Er zijn eenvoudige werktuigen, zoals speren gemaakt uit dierenbotten, stenen bijlen en messen van oesterschelpen gevonden en drie grafplaatsen. De attributen zijn ondergebracht in een museum.
Terug in de moderne tijd stapten we in de gereedstaande auto om een bezoek te brengen aan het Endangered Primate Rescue Center en het Turtle Conservation Center, beide gelegen binnen Cuc Phuong NP in de onmiddellijke omgeving van de ingang. Een van de gevolgen van de moderne tijd is dat er nog weinig wild in de bossen over is. Sinds de opening in 1993 zet men zich hier met steun van het Zoologische Gesellschaft Frankfurt in voor het behoud van met uitsterven bedreigde primaten.
Witromp langoer. (white pants langur) - pas in 1991 herontdekte endemische soort |
Het opvangcentrum herbergt gibbons, langoeren en lorries. De dieren komen vooral uit gevangenschap bij mensen vandaan, sommige zijn op het nippertje van de markt gered of gewond binnengebracht uit het oerwoud. Maar we hebben ook verschillende baby's gezien die hier geboren zijn o.a. bij de Roodscheendoeken, die men d.m.v. een fokprogramma voor uitsterven probeert te behoeden.
De huisvesting is redelijk ruim en midden in het woud, waarvan nog een flink perceel is afgeschermd om de dieren langzaam te laten wennen aan de wildlife situatie, waarin ze t.z.t terugkeren. Daarvan kan echter geen sprake zijn zo lang er nog zoveel stropers op de loer liggen. Dat legt natuurlijk wel een zekere druk op de huisvesting en verzorging, temeer daar men voor een groot deel afhankelijk is van vrijwilligerswerk en donaties.
Bij het zoeken van de link naar de website van de organisatie zag ik toevallig hoe - kort voor ik dit schreef - begin oktober als gevolg van hevige regenval een vloedgolf een deel van de omheining heeft vernield. Dat is natuurlijk een enorme strop voor het centrum.
Roodscheendoek |
Land- en waterschildpadden zijn eind vorige eeuw het slachtoffer geworden van intensieve illegale wildhandel, met name naar China voor consumptie en de geneesmiddelenindustrie. Dit centrum zet zich in voor de bescherming en educatie t.b.v. schildpadden.
Het bezoek aan deze twee centra was aardig, de dieren zijn prachtig, maar met ietwat gehaaste vrijwilligers als rondleiders bleef de informatie erg oppervlakkig, waardoor het geheel wel bleef steken in "aapjes kijken in een kooi" en de donatiepotjes aan het eind van de rondleiding verrijken. Niet verkeerd, maar de toegevoegde waarde vonden wij gering.
Een uur later kwamen we aan in Tam Coc bij Ninh Binh, waar we twee nachten zouden verblijven in Chez Loan, aan de rand van het dorp. Weer een dubbele kamer, heerlijk ruim en van alle gemakken voorzien, inclusief een balkonnetje boven het water waaraan het hotel gelegen is.
Op de fiets naar Bich Dong Pagoda >
Geen opmerkingen:
Een reactie posten